Suzan Slijpen wint prijs Molengraaff Instituut voor Privaatrecht
Op 30 november 2015 ontving mr. Suzan Slijpen de Molengraaff Instituut Scriptieprijs uit handen van prof. mr. Ton Jongbloed. Vanaf deze plek feliciteren wij onze collega met deze geweldige prestatie. mr. Suzan Slijpen is werkzaam bij MusicaJuridica en houdt zich bezig met het opstellen en screenen van contracten, legal research, juridisch vertalen, bloggen en juridisch advies bij cases met een internationaal privaatrechtelijke of Europeesrechtelijke dimensie. Zij begeleidt onder meer startups en scaleups bij het internationaal uitrollen van hun bedrijf.
Uit het persbericht van de Universiteit Utrecht:
PERSBERICHT MOLENGRAAFF PRIJS 2015
Ter bevordering van het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het privaatrecht looft het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht (van het departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht) jaarlijks de Molengraaff Prijs uit.
Kandidaten voor de prijs zijn Utrechtse studenten die een uitmuntende scriptie hebben geschreven, gepubliceerd hebben in een vakblad of een daarmee gelijkstaande prestatie hebben geleverd.
Op 30 november 2015 is de Molengraaff prijs over het onderwijsjaar 2014/2015 toegekend aan twee scribenten, resp. Kirsten Maes voor haar scriptie “De zorgplicht van secundaire, private partijen” en Suzan Slijpen voor haar scriptie “Europeanisering van verbintenissenrecht en de rol van padafhankelijkheid”.
Europeanisering van verbintenissenrecht en de rol van padafhankelijkheid
Prof. mr. Ewoud Hondius schreef de volgende aanbeveling:
Suzan Slijpen heeft een prachtige scriptie geschreven over 'Europeanisering van verbintenissenrecht en de rol van padafhankelijkheid'. Padafhankelijkheid is volgens de scribente 'een begrip dat in verband kan worden gebracht met de evolutionaire benadering van het recht, waarin recht wordt opgevat als een organisch gegroeid geheel.' Haars' inziens leidt deze evolutionaire benadering weliswaar tot interessante inzichten omtrent rechtsontwikkeling, maar is deze onvoldoende toegespitst op de complexe maatschappelijke werkelijkheid waarvan het recht deel uitmaakt. Padafhankelijkheid heeft wat dat betreft betere kaarten en kan aldus een scherper inzicht verschaffen omtrent het functioneren van rechtsstelsel en mogelijk eveneens wat insight information over hoe het best op deze ontwikkelingen te anticiperen'.
Dit resulteert in de conclusie: 'Wat betekent een en ander nu voor de harmonisatiekoorts en het streven naar uniformiteit? Wellicht verdient het aanbeveling om de krampachtigheid dienaangaande wat los te laten. Binnen een redelijk goed functionerend rechtsstelsel behoeft niet alles hetzelfde te zijn. Harmonisatie en het streven naar uniformiteit mogen niet verworden tot een ‘money and time-consuming solution looking for a problem’. Een redelijke mate van rechtseenheid binnen Europa die ruimte laat voor nationale verschillen en divergentie doet recht aan zowel de autonomie van de aangesloten lidstaten als aan de coördinerende activiteiten van de Europese Unie en heeft bovendien vanuit historisch oogpunt de beste kaarten.'
Dit is een schitterende scriptie waarin de notie van padafhankelijkheid en de meer technische materie van de harmonisatie van privaatrecht in Europa perfect met elkaar in verband worden gebracht. De stijl is voortreffelijk.