Auteursrecht en Plagiaat
MUZIEKPLAGIAAT
mr. Lidian J.G.M. de Weert [1]
Vorige week las ik over een nieuw geval van muziekplagiaat. Deze keer niet in Amerika, maar in China. Het gaat om het themalied A Dance of Ice and Snow, geschreven voor de Olympische Winterspelen, die in 2022 zullen plaatsvinden in Beijing. Het nummer - en dan met name het intro - zou veel gelijkenissen vertonen met de hit Let it Go uit de populaire film Frozen.
In Nederland is er weinig rechtspraak over muziekrecht en muziekplagiaat. Voor zover ik weet is er slechts één zaak aanhangig geweest. De rechtbank Breda oordeelde hierin ten gunste van DJ Tiësto dat er geen sprake was van plagiaat. Een onderzoek naar hoe Nederlandse rechters oordelen in muziekplagiaatgevallen leek mij dan ook niet zinvol. Daarom beschrijf ik hier, ten behoeve van hen die hun eigen muziek schrijven en (laten) uitvoeren, niet wat er níet mag, maar wat - naar mijn beroepsmatige mening - juist wél.
VRIJHEID 1. Geen plagiaat zonder auteursrechten
Wanneer op een muziekstuk geen auteursrechten rusten, mag dit stuk (of een deel ervan) vrij worden gebruikt voor andere composities. Zonder auteursrecht kan het immers niet worden gejat. Of er op een muziekstuk auteursrecht rust wordt bepaald door drie voorwaarden, die sinds 2001 in heel Europa gelden.
In de eerste plaats moet het muziekstuk een eigen, oorspronkelijk karakter hebben. Dit betekent dat het stuk niet aan een ander aanwijsbaar specifiek, auteursrechtelijk beschermd muziekwerk ontleend mag zijn. In de tweede plaats moet het muziekstuk het persoonlijk stempel van de auteur dragen: de componist moet er arbeid in hebben gestoken en creatieve keuzes hebben gemaakt. Voor de auteursrechtelijke bescherming van een muziekwerk is in de derde plaats vereist dat het werk voor menselijke waarneming vatbaar is (geweest). Een prachtig muziekwerk in iemands hoofd mist derhalve auteursrechtelijke status. De muziek moet zijn geuit; het moet ten gehore zijn gebracht, op bladmuziek zijn opgeschreven of er moet bijvoorbeeld een sheet van zijn gemaakt.
Songs bevatten vaak allerlei stijl-specifieke kenmerken, standaard akkoordprogressies en standaardmelodieën. Deze elementen hebben afzonderlijk meestal geen eigen, oorspronkelijk karakter en dragen evenmin het persoonlijk stempel van de componist. Toch betekent dit niet dat de song in zijn geheel onbeschermd is. De combinatie van onbeschermde standaardelementen kan als geheel toch een auteursrechtelijke status hebben. De specifieke selectie toont namelijk de creativiteit en originaliteit van de componist, waardoor op diens song auteursrecht rust. Een voorbeeld hiervan is Bohemian Rhapsody van Queen. Hoewel ik denk dat de afzonderlijke delen die in het nummer terug zijn te horen al voldoende origineel zijn voor auteursrechtelijke bescherming, is het de uitzonderlijke combinatie van stijlen, maatsoorten en orkestratie waar voor mij de authenticiteit, creativiteit en originaliteit van het nummer liggen.
VRIJHEID 2. Muziekstijlen, stijlfiguren en trends
Op stijl, mode en trends rusten in de regel geen auteursrechten. Het gebruik van bepaald ritmisch of melodisch materiaal (bijv. achtsten of zestienden of toonmateriaal uit de blues toonladder), een bepaalde techniek (bijv. gebruik van octaven à la Wes Montgomery) of het nabootsen van een bepaalde stijl (bijv. Bebop of Blues) leidt er niet toe dat het ene werk plagiaat is van een ander, eerder werk. Hetzelfde geldt voor het gebruik van bepaalde instrumenten en effecten, zoals Rhodes (elektrische stage piano) en delay. Of klankkleuren. Stijl is auteursrechtelijk onbeschermd, omdat bescherming zou leiden tot een beperking van de vrijheid van creatie van makers en dus tot een rem op culturele ontwikkelingen. Een muziekauteur kan zich mijns inziens geen muziekstijl toe-eigenen, ook al is die nog zo bijzonder.
Ook op stijlfiguren zoals dynamiek, frasering, herhaling, interpretatie, tempo en modulatie rusten doorgaans geen auteursrechten in de zin van de Auteurswet. Stijlen mogen vrijelijk worden gebruikt in nieuwe muziekstukken, zonder dat daarbij inbreuk wordt gemaakt op een auteursrecht.
Op de opname van een muziekwerk (de muzikale interpretatie) kunnen wel naburige rechten liggen van de producent en de uitvoerende musici.
VRIJHEID 3. Oude muziekwerken - publiek domein
(Delen van) muziekwerken waarvan de componist al 70 jaar of langer dood is, mogen vrij (zonder toestemming) worden gebruikt in nieuwe composities. Het moet gaan om werken die zich in het publiek domein bevinden. Melodieën en akkoordprogressies van bijvoorbeeld Bach, Mozart en Händel mogen dus worden overgenomen en bewerkt voor eigen liedjes, zonder dat dit auteursrechtelijke problemen oplevert.
Op arrangementen (bewerkingen) van bestaande werken kunnen wel auteursrechten rusten.
VRIJHEID 4. Gangbare liedvormen
Hieronder vallen bijvoorbeeld de AABA-liedvorm, het duet, de rondo en de scherzo. Op deze liedvormen rusten geen auteursrechten en mogen vrijelijk voor muziekstukken worden gebruikt.
VASTE COMMISSIE PLAGIAAT
Naast het algemene auteursrecht bieden de uitspraken van de Vaste Commissie Plagiaat (VCP) aanknopingspunten inzake de vrijheden en grenzen van het componeren. De VCP behandelt plagiaatgeschillen waarbij leden van Buma/Stemra, dan wel hun muziekuitgeverijen, betrokken zijn. De commissie bestaat uit twee juristen en vijf componisten/muzikanten. Deze samenstelling is bijzonder en leidt wellicht tot een beter muzikaal onderbouwd oordeel dan wanneer een zaak voor de rechter zou komen.
Opmerking verdient dat de VCP een ander toetsingskader gebruikt dan de rechter. Laatstgenoemde zal zijn oordeel namelijk baseren op de Auteurswet, terwijl de VCP op basis van een eigen reglement oordeelt. Het voornaamste verschil is dat het reglement een ruimer begrip van plagiaat hanteert dan de Auteurswet.
De uitspraken van de VCP hebben evenwel geen bindend karakter. Wel past Buma/Stemra haar repartitie aan indien de Commissie oordeelt dat er sprake is van plagiaat. Dit bekent dat wanneer stuk B plagiaat is van stuk A, de muziekauteur van stuk A in het vervolg de inkomsten int uit auteursrechten van stuk B. De auteur van stuk A blijft deze gelden ontvangen totdat een civiele rechter anders over het geschil oordeelt en hoger beroep of cassatie tegen deze uitspraak niet meer mogelijk is.
Relevante elementen die de VCP in haar beslissing meeneemt zijn de melodische curves, ritmiek, harmonieën, opbouw, orkestratie en tekst. Doorgaans beoordeelt de VCP eerst of er overeenstemming is tussen een muziekwerk en het potentieel geplagieerde muziekwerk en vervolgens of aan dat geplagieerde werk auteursrechtelijke bescherming toekomt.
VRIJHEID 5. Gangbare, standaard uitdrukkingen
Hieronder valt bijvoorbeeld de tekst ‘Bloed, zweet en tranen’. Volgens de VCP is dit een bestaande uitdrukking die op zichzelf geen auteursrechtelijke bescherming geniet. Toen Will Tura een procedure begon tegen André Hazes omdat Tura al een nummer had met daarin dezelfde tekst als Hazes’ hit, oordeelde de VCP dan ook - ten gunste van Hazes - dat op de woorden ‘Bloed, zweet en tranen’ geen auteursrechten rusten.
Standaardkreten, -uitdrukkingen en -zinnen uit de funk (‘Take it to the bridge!’), blues (‘I woke up this morning…’) en andere populaire genres moeten mijns inziens ook worden beschouwd als onbeschermde tekstfragmenten en mogen aldus vrijelijk worden gebruikt.
VRIJHEID 6. Standaardgrooves
Op maatsoorten, grooves en feel rust in het algemeen geen auteursrecht. Denk bijvoorbeeld aan een 12/8-shuffle met blues-achtige backbeat zoals bij eerder genoemd nummer Bloed Zweet en Tranen. Deze is zo elementair dat hieraan geen auteursrechtelijke bescherming wordt toegekend.
VRIJHEID 7. Bluesschema’s, jazzprogressies en andere akkoordprogressies
Het spreekt wellicht voor zich: op bluesschema’s rusten geen auteursrechten. Volgens de VCP is het bluesschema als gemeengoed aan te merken. Hetzelfde geldt voor veelgebruikte turnarounds uit de jazz, zoals de II-V-I. Onduidelijk is wat mij betreft of op de zogeheten Coltrane Changes een auteursrecht rust. Saxofonist John Coltrane staat bekend om deze harmonische uitvinding die hij voor het eerst gebruikte in Giant Steps, maar later ook in reharmonisaties van stukken van anderen, zoals Tune up van Miles Davis.
Volgens de VCP rusten ook op andere akkoordprogressies niet snel auteursrechten. Progressies zoals I - V - I - IV en I - IV - VII zijn niet als oorspronkelijk aan te merken, waardoor er geen auteursrecht op rust. De VCP noemt het trappenschema I - VII - VI - I - VII in een van haar uitspraken ‘kenmerkend’, maar laat in het midden of hierop een auteursrecht zou kunnen rusten.
In combinatie met een originele tekst wordt het natuurlijk een ander verhaal, dat geldt voor alle in dit artikel genoemde vrijheden.
VRIJHEID 8. Voor de hand liggende melodielijnen
Topnoten die op basis van het gebruikte akkoordenschema voor de hand liggen, hebben volgens de VCP niet of nauwelijks een eigen, oorspronkelijk karakter en laten het persoonlijk stempel van de maker niet tot uiting komen. Zulke melodieën zijn onbeschermd en mogen dus worden overgenomen.
Voorbeeld hiervan is de Hammond-partij uit Warped Sister van Booker T. De makers van het nummer Blauw (The Scene) spanden een procedure aan tegen Booker T, omdat zij onder meer van mening waren dat de Hammond-partij in Warped Sister teveel gelijkenis vertoont met het nummer Blauw. De VCP oordeelde dat de verschuivende topnoten op zichzelf geen melodie vormen, maar eerder een lijn die voortvloeit uit en onlosmakelijk verbonden is met de onderliggende harmonieën. Aan dit element an sich komt niet of nauwelijks auteursrechtelijke bescherming toe.
Andere voorbeelden zijn de melodielijnen van Busje komt zo en Zachte G, Harde L. Volgens de VCP zijn deze, uitgaande van het akkoordenschema (I - V - I - IV - I) zeer voor de hand liggend, waardoor in dit compositorisch element niet of nauwelijks het persoonlijk stempel van de maker tot uiting komt. Eenzelfde oordeel gaf de VCP over de melodieën in de nummers Alright, Alright, Alright en Lu I’d love some speculaas.
LET IT GO versus A DANCE OF ICE AND SNOW
Terug naar het veronderstelde geval van plagiaat in China. Toegegeven, de intro’s van de nummers hebben veel van elkaar weg. Zo is het tempo (ong. 69 bpm), de toonsoort (Fm), het intro van acht maten, de orkestratie (piano) en productiesound (gebruik van galm) nagenoeg hetzelfde. Echter, nadat ik beter luisterde, de stukken langzamer afspeelde en de intro’s transcribeerde, vielen mij meer verschillen dan overeenkomsten op.
Zo wijken akkoordprogressie, ritme en melodie af. Let it Go begint in de eerste vier maten met Fm, Db, Eb en Bbsus4 - Bbm, terwijl The Snow and Ice Dance begint met een Fm, Db, Ab en Eb. Daarnaast spelen rechter- en linkerhand in The Snow and Ice Dance samen de melodie, terwijl in Let it Go alleen rechterhand een melodie speelt en linkerhand per maat wisselt naar een nieuwe prime – kwint (vijfde toontrap in een diatonische toonladder)ligging. Daarbij komt dat de gebruikte tonen en intervallen van de melodieën verschillen. Er kan zelfs niet van gelijkenis op de zogeheten zware maatdelen (de een en de drie) worden gesproken. Ook het ritmisch materiaal is anders. Let it Go bevat veel achtste noten, terwijl (de rechterhandpartij van) The Snow and Ice Dance veel lange noten bevat.
De intro’s verschillen voor mij dan ook te veel om te kunnen spreken van auteursrechtelijk relevante overeenstemming. Hiertoe concludeer ik met name omdat datgene dat wél hetzelfde is, namelijk stijl, toonsoort, tempo, vorm, en sound, valt onder de genoemde compositievrijheden. Hierdoor blijft er weinig over dat voor toepassing van de Auteurswet relevant is. De aantijging dat China er weer een kopie bij heeft, vind ik dan ook onterecht.
[1] mr. Lidian de Weert (1989) studeerde Nederlands Recht met specialisatie Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast studeerde zij Jazz / Pop met specialisatie basgitaar aan het Artez Conservatorium te Arnhem.